Effectenfirma's en investeringsbanken opereren vaak dicht bij elkaar, maar elk heeft een aparte rol in de wereld van financiële diensten. Een investeringsbank kan worden gezien als de absolute top van de piramide in de wereld van effecten, omdat ze nieuwe effecten op de markt brengen. Onder de investeringsbank werkt een effectenbedrijf om aankopen van het nieuwe product en van alle bestaande producten op de markt te vergemakkelijken. Dus, de twee hebben een symbiotische relatie maar met heel verschillende individuele functies.
Investment Banking
Een investeringsbank is anders dan een effectenfirma, maar deze is ook anders dan een commerciële bank. Het belangrijkste doel van een investeringsbank is om een klant te helpen bij het uitgeven van effecten, zoals aandelen en obligaties, aan de markt. Terwijl een commerciële bank een klant geld uit zijn eigen kapitaal kan lenen, zoekt een investeringsbank nieuwe investeerders om de effecten voor zijn cliënt te kopen, waarmee hij geld inzamelt voor het bedrijf. Om nieuwe effecten met succes op de markt te kunnen verkopen, moeten zakenbankiers een juiste inschatting maken van de waarde van het bedrijf en de effecten dienovereenkomstig waarderen om de vraag van beleggers te genereren. Het succes van een investeringsbank ligt in het vermogen om het meeste geld te verdienen dat mogelijk is voor zijn klanten.
Effectenkantoren
Effectenfirma's geven geen effecten uit, maar verhandelen ze eerder op de open markt. De effectenkant van het bedrijf kan alleen kopers koppelen aan de nieuwe aandelen die op de markt worden gebracht, terwijl de investment banking-divisie de nieuwe voorraad daadwerkelijk uitgeeft. Effectenfirma's zijn voornamelijk aanwezig om aan- en verkooptransacties tussen individuele beleggers te vergemakkelijken.
Glass-Steagall Act
De Glass-Steagall Act van 1934 zorgde voor barrières tussen de bank- en effectenkant van financiële dienstverleners. In de nasleep van de beurscrash van 1929 en de daaropvolgende Grote Depressie waren zowel politici als beleggers bezorgd dat de handel in effecten had bijgedragen aan de ineenstorting van veel banken. Aldus werden de twee entiteiten gescheiden door een zogenaamde "Chinese muur" waardoor geen informatie verondersteld werd te passeren.
Gramm-Leach Bliley Act
In november 1999 werd de Glass-Steagall Act effectief ingetrokken door de Gramm-Leach Bliley Act, waardoor banken zich opnieuw konden verbinden met effectenfirma's. Als gevolg hiervan genereerden veel investeringsbanken en effectenkantoren nieuwe relaties, en uiteindelijk hadden de meeste grote effectenkantoren hun eigen investment banking-divisie. Wanneer een investeringsbank nieuwe effecten op de markt brengt, worden deze verdeeld door de effectenafdeling van het bedrijf. Dit helpt de effectenafdeling om klanten aan te trekken en te behouden, omdat ze toegang hebben tot nieuwe problemen voor andere investeerders.
Institutional Versus Retail Services
De functies die een investeringsbank vervult, zijn institutioneel van aard, omdat ze bijna uitsluitend werken met bedrijven die nieuwe effecten proberen uit te geven. Na de initiële uitgifte onderhouden investeringsbanken relaties met bedrijven en adviseren zij vaak over toekomstige fusies en overnames of aanvullende beveiligingsverkopen. Effectenfirma's daarentegen zijn voornamelijk gericht op de retail en dienen de behoeften van individuele beleggers. In plaats van nieuwe producten en adviserende bedrijven te creëren, richten effectenkantoren zich meer op de investeringsplanningbehoeften van individuen.