Overheden beïnvloeden de economie op twee manieren: monetair en fiscaal beleid. Monetair beleid bestaat uit het aanpassen van de geldhoeveelheid (de hoeveelheid geld in omloop) en het vaststellen van de prime rate (de rente die banken elkaar aan leningen betalen). Fiscaal beleid maakt gebruik van overheidsbelasting, uitgaven en leningen om de economie te beïnvloeden.
Monetair beleid
Een centrale bank creëert een monetair beleid door de geldhoeveelheid en de rentevoet te beheersen (specifiek bekend als de "prime rate" of in economische termen de "prijs van geld"). Deze beleidsmaatregelen zijn gericht op het stabiliseren van een economie door leningen en investeringen aan te moedigen en de werkloosheid en de inflatie te beheersen.
Geldvoorraad
Door de geldhoeveelheid te beheersen, bepaalt de centrale bank hoeveel geld er op een bepaald moment in de economie zit. Wanneer het aanbod toeneemt, neemt de waarde van een valuta-eenheid af en besteden mensen meer. Wanneer het geldaanbod afneemt, wint een valuta-eenheid waarde, waardoor de inflatie laag blijft. Centrale banken veranderen de geldhoeveelheid door obligaties te kopen of verkopen of door geld te drukken.
Rente
Een centrale bank bepaalt de laagst mogelijke rente in een economie, de 'prime rate'. De centrale bank rekent dit tarief op leningen aan commerciële banken, en commerciële banken rekenen elkaar een vergelijkbaar tarief op leningen. Banken brengen klanten een hogere rente in rekening, maar deze gaat op en neer met de prime rate. Lage rentetarieven stimuleren lenen en beleggen (wat fundamenteel is voor een groeiende economie), terwijl hoge rentetarieven voorzichtigheid aanwakkeren en het nemen van risico's beperken (die de inflatie beheersen).
Fiscaal beleid
Fiscaal beleid heeft betrekking op overheidsleningen, uitgaven en belastingen, en beïnvloedt de economie door de totale vraag (hoeveel mensen uitgeven). Er zijn drie soorten fiscaal beleid: neutraal, expansief en contra-apart. Overheden streven naar een neutraal begrotingsbeleid wanneer zij hun begroting in evenwicht brengen, zodat de uitgaven gelijk zijn aan de inkomsten. Wanneer regeringen overschotten opbouwen (uitgeven is gelijk aan minder dan inkomsten), voeren ze een tegengesteld beleid, terwijl tekorten (uitgaven meer zijn dan inkomsten, wat betekent dat de overheid geld leent) een expansief beleid signaleren.
Aggregate Demand
De totale vraag is het totale bestedingsbedrag in een economie. Overheden kunnen de totale vraag door middel van fiscaal beleid op twee manieren beïnvloeden: belastingen en uitgaven. Wanneer een regering beslist hoeveel te belasten, beïnvloedt dit de economische activiteit van de bevolking. In het algemeen verhogen belastingverlagingen en belastingvoordelen de totale vraag ten koste van overheidsinkomsten, terwijl belastingverhogingen het tegenovergestelde effect hebben. Overheden kunnen ook van invloed zijn op de totale vraag door hun bestedingen, gericht zijn op specifieke sectoren met subsidies of overheidscontracten in expansief beleid, en het beperken van federale projecten en het verminderen van subsidies in een contraire politiek.