Verwarring is gebruikelijk bij het omgaan met de vele codes en voorschriften voor de Internal Revenue Service. Sectie 501 (a) definieert regels voor van belasting vrijgestelde entiteiten. Organisaties die onder die definitie vallen, worden vervolgens onderverdeeld in 29 groepen in Sectie 501 (c), met liefdadigheidsinstellingen, religieuze organisaties en onderwijsorganisaties die vallen onder 501 (c) (3). Groepen zoals vakbonden en politieke organisaties vallen onder andere subsecties van 501 (c). Met andere woorden, sectie 501 (c) (3) is slechts een van de categorieën van belastingvrije groepen die onder sectie 501 (a) vallen.
Basic Tax-Exempt Status
Een bedrijf met een belastingvrije status op grond van Sectie 501 (a) voldoet aan de vereisten voor vrijstelling zoals vermeld in IRS-code 170: liefdadigheidsinstellingen enz., Schenkingen en geschenken. Vele soorten bedrijfsentiteiten en organisaties komen in aanmerking voor deze status en worden gedefinieerd in de 501 (c) subsecties. Individuen en organisaties met winstoogmerk kunnen fiscaal aftrekbare giften doen aan entiteiten die voldoen aan de 501 (a) -status.
Het verkrijgen van een belastingvrije status vereist eerst de oprichting van de entiteit. Een non-profitorganisatie moet bijvoorbeeld een bedrijf instellen bij de bevoegde minister van Buitenlandse Zaken alvorens een vrijgestelde status aan te vragen. De vrijgestelde entiteit moet jaarlijkse belastingaangiften indienen met formulier 8976 Kennisgeving van de intentie om te werken. Naleving moet jaarlijks worden bereikt met wijzigingen genoteerd op basis van audits of beëindiging.
Identificeer het vrijgestelde organisatietype
IRS-code Paragraaf 501 (c) (3) verwijst naar liefdadigheidsorganisaties, religieuze en educatieve organisaties. Openbare liefdadigheidsinstellingen en particuliere stichtingen komen in aanmerking, hoewel de meeste belastingvrije entiteiten als openbare liefdadigheidsinstellingen beschouwen. Een voorbeeld van een openbare liefdadigheidsinstelling is Susan G. Komen die het bewustzijn van borstkanker ondersteunt. Een voorbeeld van een stichting is de Bill and Melinda Gates Foundation. Het verschil tussen deze twee is de methode waarmee geld binnenstroomt. Een openbare liefdadigheidsinstelling zoekt geld via brede fondsenwervings- en donatiecampagnes, terwijl een stichting privé wordt gehouden en meestal wordt gefinancierd door één enkele bron.
Andere soorten van belastingvrijgestelde entiteiten
Sectie 501 (c) heeft betrekking op 29 subsecties of organisaties die in aanmerking komen voor een belastingvrije status. Mensen krijgen het vaakst donatie-aanvragen van 501 (c) (3) entiteiten, maar realiseren zich mogelijk niet hoeveel belastingvrije organisaties zij daadwerkelijk gebruiken. Lokale gemeenteraden vallen onder de 501 (c) (3) vrijgestelde status, terwijl vakbonden, kredietverenigingen en politieke organisaties allemaal voorbeelden zijn van andere 501 (c) entiteiten die niet in subsectie 501 (c) (3) zijn gecategoriseerd. De lokale kamer van koophandel is bijvoorbeeld geen 501 (c) (3) maar eerder een 501 (c) (6).
Dit is een klein onderscheid, omdat beide entiteiten dezelfde belastingvrije status krijgen. Er zijn echter kleine verschillen in de operationele vereisten en in de manier waarop fondsen moeten worden verzameld en verspreid. Een lokale kamer van koophandel kan bijvoorbeeld niet direct geld inzamelen ten behoeve van een verklaarde missie, aangezien de kamer gewoonlijk samen met lokale overheidsinstanties in de buurt en als overheidsorganisatie dient om de lokale bedrijfsomgeving te verbeteren.
Dit staat in schril contrast met de regels van een liefdadigheidsinstelling die geld moet uitbetalen om de missie van het goede doel te bereiken. Het Wounded Warriors Project neemt bijvoorbeeld gedoneerde fondsen, minder bedrijfskosten en helpt gewonde strijders en hun families met verschillende niveaus van zorg, revalidatie en aanpassingen aan het huis.