Een centraal economisch concept is dat iets krijgen vereist dat je iets anders opgeeft. Als u bijvoorbeeld meer verdient, moet u wellicht meer uren werken, wat meer vrije tijd kost. Economen gebruiken de kostentheorie als een raamwerk om te begrijpen hoe individuen en bedrijven middelen zodanig verdelen dat de kosten laag blijven en de baten hoog zijn.
De kosten begrijpen
Economen beschouwen kosten als wat een individu of bedrijf moet opgeven om iets anders te krijgen. Het openen van een fabriek voor het produceren van goederen vereist geld. Als een planteneigenaar geld uitgeeft om goederen te produceren, is dat geld niet meer beschikbaar voor iets anders. Productiefaciliteiten, machines die worden gebruikt in het productieproces en fabrieksarbeiders zijn allemaal voorbeelden van kosten. Kostentheorie biedt een benadering om inzicht te krijgen in de productiekosten die bedrijven in staat stellen om het outputniveau te bepalen dat het hoogste winstniveau haalt tegen de laagste kosten.
Vaste Vs. veranderlijk
Kostentheorie bevat verschillende kostenmetingen, zowel vast als variabel. De eerste verschillen niet met de hoeveelheid geproduceerde goederen. Huur op een faciliteit is een voorbeeld van een vaste prijs. Variabele kosten veranderen met de geproduceerde hoeveelheid. Als verhoogde productie meer werknemers vereist, zijn de lonen van die werknemers bijvoorbeeld variabele kosten. De som van vaste en variabele kosten is de totale kosten van een bedrijf.
Aanvullende maatregelen
De kostentheorie leidt twee extra kostenmaatregelen af. Gemiddelde totale kosten zijn de totale kosten gedeeld door het aantal geproduceerde goederen. Marginale kosten zijn de stijging van de totale kosten die het resultaat is van een hogere productie met één outputeenheid. Marginals - inclusief marginale kosten en marginale inkomsten - zijn sleutelbegrippen in het reguliere economische denken.
Dalende en stijgende kosten
Economen gebruiken vaak grafieken, vergelijkbaar met vraag-en-aanbodgrafieken, om de kostentheorie en de beslissingen van bedrijven over productie te illustreren. Een gemiddelde totale kostencurve is een U-vormige curve op een economisch diagram dat illustreert hoe de gemiddelde totale kosten dalen als de productie stijgt en vervolgens stijgen als de marginale kosten stijgen. Gemiddelde totale kosten dalen aanvankelijk omdat naarmate de productie stijgt, de gemiddelde kosten worden verdeeld over een groter aantal eenheden van output. Uiteindelijk nemen de marginale kosten voor het verhogen van de productie toe, wat de gemiddelde totale kosten verhoogt.
Winsten maximaliseren
De economische theorie stelt dat het doel van een bedrijf is om de winst te maximaliseren, wat gelijk is aan de totale inkomsten minus de totale kosten. Het bepalen van een productieniveau dat het grootste winstniveau genereert, is een belangrijke overweging, die betekent aandacht te schenken aan marginale kosten, evenals marginale inkomsten, de toename van de inkomsten als gevolg van een toename van de productie. Onder kostentheorie, zolang de marginale opbrengsten de marginale kosten overschrijden, zal een toenemende productie de winst verhogen.