Wanneer een bedrijf ervoor kiest om te meten hoeveel van twee goederen het kan produceren, creëert het een grafiek voor de productiecapaciteit. Deze grafiek wordt ook wel een "grens van de productiemogelijkheid" of PPF genoemd. Bij het maken van deze grafiek houdt een bedrijf rekening met veel variabelen: de toegang tot middelen, sterke punten en vaardigheden. Omdat het vermogen van een bedrijf om twee afzonderlijke items te produceren niet altijd gelijk is, toont de grafiek een gebogen curve in plaats van een lineaire functie.
Identificatie
Een curve voor productiemogelijkheden beschrijft de relatie tussen de keuzes van een bedrijf bij de productie van twee items. Een uiteinde van de as onthult de geproduceerde hoeveelheid als het bedrijf al zijn middelen heeft toegewezen aan het maken van dat specifieke goed. De andere as toont hoeveel van een artikel kan worden geproduceerd als de middelen ervan zijn toegewezen aan de productie van het tweede goed. De boogvormige, naar beneden hellende lijn geeft aan hoeveel van beide artikelen kan worden geproduceerd, gezien de verdeling van de middelen.
Hoeveel van het goed dat het bedrijf kiest, hangt af van een aantal economische factoren. Dergelijke factoren zijn onder meer het vermogen van een concurrent om een concurrerend goed te maken, de vraag van de consument en de eigen vaardigheden en beschikbaarheid van hulpbronnen van het bedrijf.
Factoren voor Bow Shaped
De curve is om een paar redenen boogvormig. John Taylor, auteur van het handboek 'Economics', legt uit dat een van de redenen voor de uitgebogen vorm van de grafiek is gelegen in de opportuniteitskosten van het bedrijf als gevolg van het overschakelen van de ene naar de andere goede productie. Herallocatie van kapitaal, zoals arbeid en machines, naar de productie van een nieuw item is vaak duurder dan het produceren van slechts één item. Een bedrijf bereikt ook schaalvoordelen wanneer het zich uitsluitend concentreert op zijn kerncompetenties, waardoor het zijn vermogen verbetert om slechts één item te produceren in plaats van een combinatie van twee.
Economische efficiëntie
Een PPF geeft de punten aan waarop het bedrijf goederen het meest efficiënt produceert. Elk punt langs de curve geeft een efficiënte productie weer, terwijl elk punt buiten de curve aangeeft dat het bedrijf middelen zou kunnen toewijzen op een manier die het beter dient. Om te produceren op een punt op de curve, verschuift het bedrijf typisch zijn middelen van het produceren van één goed en meer naar het tweede goed. John Leach, auteur van 'A Course in Public Economics', legt uit dat de marginale transformatiesnelheid de helling van de curve onthult. De transformatiesnelheid verandert afhankelijk van het huidige productieschema. Als het bedrijf bijvoorbeeld bijna volledig produceert op de productie van brood, moet voor het maken van één kaaseenheid meer grondstoffen worden besteed dan wanneer het een combinatie van beide zou opleveren.
overwegingen
Afhankelijk van de omstandigheden kan de PPF zich terugtrekken of uitbreiden. Een bedrijf dat bijvoorbeeld zijn broodbereidingsapparatuur opwaardeert, zal zijn productiemogelijkheidkromme naar buiten verplaatsen. Een economische recessie daarentegen kan ertoe leiden dat de grafiek wordt ingetrokken omdat het niet langer rendabel is om te veel van het goede te produceren. De PPF is dus een dynamische, steeds veranderende tool.