Een van de vele functies die digitale kopieerapparaten van Konica Minolta bieden, is de mogelijkheid om het kopieerapparaat te gebruiken als een printer, scanner, kopieerapparaat en faxapparaat. Eenmaal uitgerust met een printkaart, kan Konica's dienen als een netwerkprinter die kan afdrukken met snelheden tot de snelheid van de kopieermachine. Naast de afdruksnelheid kunnen gebruikers ook de afwerkingsfuncties gebruiken waarmee het kopieerapparaat is uitgerust. De meeste Konica's maken bijvoorbeeld duplex- of dubbelzijdig afdrukken mogelijk, evenals nieten en boekjes maken.
Items die je nodig hebt
-
Konica-kopieermachine met geïnstalleerde printkaart
-
Print drivers
Sluit het Konica-kopieerapparaat aan op het netwerk. De meeste kopieerapparaten hebben een netwerkkabel nodig om op het netwerk te kunnen worden aangesloten. Sluit de CAT 5, ook wel ethernet, netwerkkabel aan op de netwerkinterfacekaartpoort aan de zijkant of achterkant van de kopieermachine. Raadpleeg uw gebruikershandleiding voor de locatie van de NIC. Na de verbinding drukt u op de knop "Instellingen" op het hoofdpaneel van de kopieermachine. Dit zal een menu met opties openen. Zoek naar "Printerinstellingen" en selecteer vervolgens "IP-adres". Ken een IP-adres toe dat uniek is voor uw netwerk. Als dit IP-adres eenmaal is toegewezen, fungeert het als ID voor het Konica-kopieerapparaat op uw netwerk.
Laad de printerdriver. Voordat een computer kan afdrukken naar een Konica-kopieerapparaat, moet de computer eerst de juiste printerstuurprogramma's geïnstalleerd hebben. De stuurprogramma's bevinden zich ofwel op de installatie-cd die bij het kopieerapparaat is geleverd, of kunnen worden gedownload van de website van Konica-Minolta. Download de juiste driver voor het besturingssysteem van uw computer.
Maak verbinding met het Konica-kopieerapparaat. Nadat uw Konica via een netwerkkabel op uw netwerk is aangesloten en de printerstuurprogramma's op uw computer zijn geïnstalleerd, kunt u verbinding maken met de kopieermachine door de geïnstalleerde printerdriver in te stellen om verbinding te maken met de kopieermachine via het IP-adres dat is toegewezen in stap 1 Nadat het stuurprogramma is aangesloten, wijst het stuurprogramma zichzelf toe aan het kopieerapparaat en verzendt het alle afdruktaken naar het Konica-kopieerapparaat.
Stuur testafdrukken om te controleren of de verbinding goed is. Nadat de testafdrukken met succes zijn afgedrukt, bent u klaar om uw Konica multifunctioneel apparaat te gebruiken voor afdrukken via het netwerk.
Tips
-
Neem bij het toewijzen van een IP-adres contact op met een IT-professional om ervoor te zorgen dat zowel het IP-adres als het subnetmasker correct zijn.