Internationale handel vindt plaats wanneer het ene land handelt met het andere. Handel tussen naties is een essentieel onderdeel van de wereldeconomie. Bepaalde grondstoffen kunnen alleen in bepaalde delen van de wereld worden geproduceerd; veel landen moeten handelen voor materialen die ze zelf niet kunnen produceren en velen kiezen ervoor om te handelen voor goederen die elders efficiënter kunnen worden geproduceerd. Er zijn veel belangrijke kwesties die van invloed zijn op de internationale handel.
Wisselkoersen
Wisselkoersen zijn de koersen waartegen valuta's van de wereld voor elkaar kunnen worden ingewisseld. Wisselkoersen bepalen hoe duur het is om een andere wereldmunt bij uw eigen valuta te kopen, en dus hoe duur het is om goederen uit dat vreemde land te kopen. Als een dollar bijvoorbeeld 100 yen zou kunnen kopen, zou je meer goederen met $ 1000 kunnen importeren dan wanneer een dollar slechts 50 yen zou kunnen kopen. Wisselkoersen bevinden zich in een constante staat van schommeling, wat invloed kan hebben op de handel tussen landen. Als de waarde van een valuta daalt ten opzichte van andere valuta, importeert het land met de valuta die waarde verliest doorgaans minder goederen en exporteert meer goederen.
Handelsovereenkomsten en -belemmeringen
Individuele landen, of groepen van landen, kunnen hun eigen voorwaarden stellen die de internationale handel beïnvloeden. Handelsovereenkomsten moedigen handel tussen twee of meer landen aan door het stellen van voorkeursvoorwaarden die voordelen geven aan deelnemende leden. Belemmeringen maken het moeilijker om internationaal te handelen. Zo kunnen tarieven bijvoorbeeld heffingen of vergoedingen van de overheid aan import toevoegen. Het belasten van invoer maakt het moeilijker voor ingevoerde goederen om te concurreren met binnenlandse goederen.
Productiestandaarden
Productienormen zijn een andere sleutelfactor die de internationale handel beïnvloedt. Rijke landen zoals de Verenigde Staten importeren vaak goederen uit landen die goederen goedkoop kunnen produceren vanwege lage arbeidskosten, maar de normen die worden gebruikt voor het maken van goederen kunnen van land tot land verschillen. De Verenigde Staten kunnen bijvoorbeeld strenge kwaliteitscontrolenormen of milieunormen opleggen voor de vervaardiging van een bepaald type product, terwijl een ander land misschien geen hoge normen hanteert. Dit kan resulteren in een concurrentievoordeel voor landen die niet aan strenge normen hoeven te voldoen.
subsidies
Een subsidie is overheidssteun aan een bepaald bedrijf of bedrijfstak om de prijs van binnenlandse goederen te verlagen. Subsidies hebben een vergelijkbaar effect als de tarieven: ze maken mensen ertoe in het algemeen meer goederen te kopen omdat ze binnenlandse goederen minder duur maken ten opzichte van geïmporteerde goederen. Subsidies zijn een manier waarop overheden binnenlandse industrieën beschermen die mogelijk niet in staat zijn om internationaal te concurreren.