Academici en bedrijfseigenaren komen periodiek met theorieën voor het verhogen van de arbeidsproductiviteit terwijl ze hetzelfde aantal werknemers houden door middel van moderne managementtheorieën. Volgens de professor in de politieke wetenschappen Dr. Yasin Olum is modern management het tijdperk van management dat begon in de jaren 1880 en 1890 met Frederick Taylor, die pleitte voor het opgeven van oude managementpraktijken voor empirisch gesteunde best practices. Om de productiviteit te maximaliseren, moeten managers de nieuwste best practices begrijpen.
Maximaliseer productiviteit
Moderne managementtheorieën helpen bedrijven de productie te maximaliseren door menselijke hulpbronnen optimaal te benutten. Bedrijven doen er alles aan om werknemers te ontwikkelen in de richting van maximale efficiëntie en potentieel. Fredrick Taylor's theorie van wetenschappelijk management stelde dat bedrijven de productiviteit van ongeschoolde werknemers zouden kunnen maximaliseren door eerst werkprocessen te observeren en vervolgens de beste werkwijzen te ontwikkelen. Taylor's theorie bouwt voort op Adam Smith's theorie van de arbeidsverdeling, die ervoor zorgt dat elke werknemer steeds beter in staat is om een bepaalde taak uit te voeren, waardoor elke werknemer zo productief mogelijk kan worden.
Vereenvoudig besluitvorming
Max Weber theoretiseerde dat hiërarchische systemen goed geïnformeerde besluitvorming aanmoedigen. In de jaren negentig kwam de theorie van de hiërarchische vertraging naar voren. Een rapport voor het Institute for Employment Studies stelt dat afvlakking van de hiërarchie de communicatiepaden zou verkorten, lokale innovatie zou stimuleren, de besluitvorming zou versnellen en een omgeving zou creëren waarin managers nauwer bij de productie waren betrokken. Hiërarchie platleggen betekent overhead verwijderen en bureaucratie verminderen.
Verhoog de personeelsparticipatie
Managementtheorieën uit de jaren dertig concentreerden zich op interpersoonlijke relaties op de werkplek, de human relations-benadering. Bedrijven gaven het personeel meer invloed op beslissingen op de werkplek. De human relations-theorie richtte zich meer op de psychologische en sociologische aspecten van management, met behulp van de theorieën van motivatie van Abraham Maslow en de ideeën van Chris Argyris over hoe de organisatiestructuur de tevredenheid verstoort.
Denk objectief
Taylor's wetenschappelijke managementtheorieën laten leidinggevenden verantwoording afleggen aan wetenschappelijke processen, in plaats van simpelweg te vertrouwen op hun oordeel. Wanneer managementstrategieën worden geïmplementeerd, kunnen anderen in het bedrijf de effectiviteit van deze strategieën testen en bepalen of ze echt effectief zijn. Dit ontmoedigt het management om puur op beslissingen te beslissen en moedigt het management in plaats daarvan aan om wetenschappelijk bewezen veranderingen aan te brengen die de productiviteit van werknemers verhogen.
Aanpassen aan wereldwijde veranderingen
Globalisatietheorieën houden rekening met veranderingen in de wereld en hoe deze veranderingen van invloed zijn op het bedrijfsleven. De globaliseringstheorieën stellen dat het bedrijfsleven steeds meer met elkaar verbonden raakt en dat veel bedrijven zaken doen met andere internationale bedrijven, investeren, overzeese werknemers inhuren en overzeese distributieketens hanteren. Globalisering wordt gedeeltelijk gedreven door de ontwikkeling van informatietechnologieën zoals internet.