Historici zeggen dat de toetreding van de Verenigde Staten tot de Tweede Wereldoorlog een keerpunt was in de Amerikaanse economische geschiedenis. Voor de oorlog was het land verwikkeld in een economische depressie van 12 jaar. Het bombardement op Pearl Harbor op 7 december 1941 luidde een hausse in productie en productie in voor de oorlogsinspanningen, gevolgd door een naoorlogse periode van economische welvaart en de opkomst van de Amerikaanse middenklasse.
Economische impact van overheidsuitgaven
De rol van de Amerikaanse regering in de oorlogs- en naoorlogse jaren was niet om het particuliere bedrijfsleven te vervangen, maar om het een kickstart te geven. Zonder de instroom van door tekort gefinancierde overheidsuitgaven zou de Amerikaanse industrie niet de basis hebben gelegd voor de welvaart die volgde na de oorlog. Indertijd waren economen bezorgd dat de VS na de oorlog in 1945 opnieuw in een nieuwe recessie of depressie zouden duiken, maar het tegendeel bleek waar te zijn.
Impact van de verschuiving naar een economie in vredestijd
Tijdens de oorlog was de economie in de Verenigde Staten een economie met gezag, prijzen werden gereguleerd en veel consumptiegoederen werden niet geproduceerd of ze waren schaars verkrijgbaar. Voedselproducten werden gerantsoeneerd en er was regelmatig een tekort aan alles, van melk tot nylons. Er werden geen nieuwe auto's geproduceerd en veel fabrieken en bedrijven werden door de regering overgenomen voor de oorlogsinspanning. Toen de oorlog voorbij was, namen ook de commando-economie en de invloed van de overheid op de economie af.
Gevolgen van terugkerende soldaten en de GI-rekening
Economen maakten zich destijds zorgen over de dramatische niveaus van werkloosheid toen Amerikaanse soldaten na de oorlog naar huis terugkeerden. Eén toekomstige bekroonde econoom voorspelde dat de werkgelegenheidsperspectieven zo nijpend zouden zijn dat het een 'epidemie van geweld' zou creëren. Maar dit gebeurde niet vanwege een combinatie van door de overheid beheerde werkgelegenheidsprogramma's die vóór de oorlog tijdens de depressie waren ingesteld, in combinatie met de GI-wet die ex-GI's terug naar school stuurde om een universitaire graad te behalen.
De combinatie van de GI-wet en andere openbare beleidsinitiatieven, waaronder de GI-Bill of Rights die in 1944 werd aangenomen, bood lage hypotheken aan terugkerende veteranen in de hoop huizen te kopen en boerderijen te kopen. Die overheidsprogramma's hielpen veteranen een sterke positie in de naoorlogse economie te krijgen.
Gevolgen voor de Amerikaanse consumptieve gewoonten
Amerikanen die gewend waren om te scrimpen en te sparen tijdens de crisis en het hoofd te bieden aan tekorten en rantsoenering tijdens de oorlog waren klaar om wat geld uit te geven aan consumptiegoederen. Historici zeggen dat economisch herstel afhankelijk was van Amerikanen die machines kochten die hen zouden helpen hun leven te moderniseren, zoals nieuwe auto's, apparaten en andere nieuwe producten zoals televisies die op de markt kwamen. Het kopen van artikelen voor thuis werd eerder als pragmatisch dan als toegeeflijk beschouwd en dat was een goede boodschap om naar nieuwe gezinnen te sturen die waren opgevoed met depressie en oorlogszucht.