Net zoals de wetten van vraag en aanbod van invloed zijn op de prijzen die consumenten betalen voor goederen en diensten, hebben ze ook invloed op de arbeidsmarkt. In plaats van rechtstreeks met consumptiegoederen om te gaan, betrekt de arbeidsmarkt de relatie tussen werknemers en bedrijven op de markt. Bedrijven zijn in wezen de kopers en individuen zorgen voor de arbeid of het aanbod. Beide treden echter op als loontrekkers; bedrijven moeten de tarieven eisen en betalen die de markt eist en werknemers moeten deze lonen accepteren voor het geleverde werk.
Arbeidsvraag
Bedrijven hebben werknemers nodig om goederen voor consumenten te produceren. De hoeveelheid werk die door een bedrijf wordt geëist, hangt af van verschillende factoren, waaronder hoeveel de arbeidskosten - zoals bepaald door de markthuurprijs - en hoeveel arbeid de onderneming nodig heeft. Om de winst te maximaliseren, willen bedrijven idealiter meer werknemers aannemen tegen lagere lonen. Dit creëert een neerwaarts dalende vraagcurve in relatie tot de loonkosten van arbeid. Naarmate bedrijven meer arbeid inkopen, nemen de lonen af. Wanneer bedrijven minder werknemers vragen en aannemen, nemen de lonen toe.
Arbeidsaanbod
Individuele werknemers in de markt vormen het arbeidsaanbod door te beslissen hoe gewillig zij zijn om diensten te verlenen aan bedrijven die een vast loon ontvangen. Wanneer werknemers hogere lonen verwachten, neemt het aanbod van arbeid toe. Het arbeidsaanbod neemt af wanneer de lonen laag zijn. Als zodanig is de aanbodcurve een opwaarts hellende lijn, hoewel de lijn voor individuele werknemers anders kan zijn. Met andere woorden, elke persoon heeft verschillende mogelijkheden en kan keuzes maken over hoe ze hun tijd doorbrengen.
Evenwicht
Evenwicht op een perfect concurrerende arbeidsmarkt vindt plaats wanneer het aanbod van arbeidskrachten gelijk is aan de vraag naar arbeid. In een grafiek ziet u evenwicht als de kruising tussen de twee curven. Dit kruispunt wordt 'volledige werkgelegenheid' genoemd en gaat ervan uit dat iedereen die wil werken een baan heeft. Verschuivingen in evenwicht creëren een arbeidsoverschot of een tekort aan arbeidskrachten. Wanneer de marktlonen stijgen, neemt de theoretische vraag naar arbeid af en ontstaat een arbeidsoverschot (meer werknemers dan banen). Naarmate de marklonen onder het evenwichtsniveau dalen, is de vraag naar arbeid groter dan het aanbod, waardoor een tekort aan werknemers ontstaat.
Marktwerking
Verscheidene verschillende krachten kunnen zowel de vraag naar arbeid als het aanbod van arbeid beïnvloeden, waardoor de lonen, het werkgelegenheidsniveau en dus het evenwicht worden beïnvloed. Veranderingen in de vraag naar arbeidskrachten van bedrijven kunnen bijvoorbeeld het gevolg zijn van de vraag van consumenten naar producten of een verandering in overheidsvoorschriften die de arbeidskosten beïnvloeden. Veranderingen in het arbeidsaanbod kunnen het gevolg zijn van de bevolking, zoals een groei die de omvang van de beroepsbevolking vergroot of een verandering in de leeftijdsopbouw van werknemers, zoals meer oudere of jongere werknemers. Het arbeidsaanbod kan ook veranderen vanwege de voorkeuren van werknemers en de houding ten opzichte van de arbeidsmarkt.