Management is een kunst en een wetenschap. Managers hebben te maken met mensen wiens gedrag niet kan worden teruggebracht tot formules. Managers kunnen profiteren van het leren en implementeren van best practices of bestudeerde en geteste benaderingen voor het runnen van een organisatie. Managementtheorieën zijn visies op verschillende manieren om een bedrijf te runnen op basis van verschillende aannames over hoe mensen en systemen werken. Ze zijn in de loop van de tijd aanzienlijk geëvolueerd van traditionele top-down autoritaire paradigma's naar meer mensgerichte hedendaagse aanpassingen.
Scientific Management Theory
Aan het begin van de 20e eeuw toen het potentieel van de wetenschap om de productiviteit te verbeteren overduidelijk werd, ontwikkelde Frederick Taylor de wetenschappelijke of klassieke managementtheorie. Deze aanpak maakt gebruik van gegevens en metingen om organisaties effectiever te maken. Door processen in numerieke termen te observeren en evalueren, zijn managers in staat om informatie te destilleren die hen helpt hun bedrijven efficiënter en winstgevender te runnen. Het verzamelen van gegevens leidde tot standaardisatie en een managementstrategie op basis van straf en beloning. Deze aanpak werkte voor gemechaniseerde operaties, maar het deed geen recht aan het menselijke element, de rol die personeel speelt bij innovatie, en het belang om personeel tevreden en betrokken te houden zodat ze goed werk doen.
Bureaucratische managementtheorie
De rudimentaire socioloog Max Weber bouwde voort op de wetenschappelijke managementtheorie van Frederick Taylor met zijn theorie van bureaucratisch management, die de wetenschappelijke principes die Taylor toepaste op productiesystemen ook toepast op personeelsbeheer. De bureaucratische managementtheorie benadrukt duidelijk aangewezen rollen voor werknemers en management op basis van hiërarchieën die het gezag stroomlijnen en duidelijk maken wie de leiding heeft en wie niet. De theorie van Weber kan echter niet worden gereduceerd tot een mechanische, gesystematiseerde benadering van het managen van mensen. Hij schreef ook over de gevaren die inherent zijn aan ongecontroleerde hiërarchische bureaucratie en benadrukte de rol van emotie in een door technologie gedomineerd bedrijfslandschap.
Human Relations theorieën
In de loop van de 20e eeuw werden managementsystemen meer mensgericht, waarbij de nadruk werd gelegd op de capaciteiten van individuen om autonoom en creatief te handelen en management af te stemmen op het naar voren brengen van het potentieel van de mensen die zij in dienst hebben. Human relations management theorieën benadrukken het belang van het afstemmen van de behoeften van de werknemers op de behoeften van het bedrijf en het aannemen van beleid gericht op hun wederzijds voordeel.
Systeemtheorie
Systeemtheorie zoekt holistische patronen in wetenschappelijke en metafysische contexten, en de managementbenadering van systeemtheorie is ook gericht op het bereiken van een geïntegreerd en evenwichtig geheel in het bedrijfsleven. Kenmerken omvatten het identificeren van het algemene doel van de organisatie, werken zodat de verschillende elementen coherent functioneren om dit doel te bereiken, en inzicht in de cycli die de inputs en resultaten van een systeem regelen. Deze managementtheorie is vooral effectief voor het herkennen en benutten van de specifieke patronen die de bedrijfsactiviteiten volgen.