Verbale en non-verbale communicatie variëren sterk van cultuur tot cultuur. Iets dat voor een Amerikaan positief overkomt, zoals oogcontact maken of een bemoedigend handgebaar aanbieden, kan op een geheel andere manier in een ander land worden genomen. De toonhoogte, het volume en het tempo van spraak nemen ook verschillende vormen aan voor verschillende mensen.
hands
Amerikanen begroeten elkaar door handen te schudden. Een sterke handdruk wordt als positief beschouwd. In veel Aziatische en Afrikaanse culturen heeft een contactloze begroeting de voorkeur, zoals een buiging of het samenbrengen van beide handen voor je alsof ze in gebed zijn. Aziaten en mensen uit het Midden-Oosten geven de voorkeur aan een zachte handdruk voor de traditionele Amerikaanse greep. Het 'A-OK' handteken (duim naar wijsvinger) is positief in Amerika en een belediging in veel Europese landen.
Ogen
In Amerika is het een teken van respect en eerlijkheid om direct oogcontact te maken met iedereen. In Azië wordt het als onbeleefd beschouwd om dat soort oogcontact te maken met degenen in autoriteit of met de ouderlingen. Westerlingen beschouwen gezichtsemoties als een goede zaak. In het Oosten wijst een glimlach misschien niet op geluk. Het kan een signaal zijn dat u verkeerd werd begrepen of dat u verlegenheid verbergt.
verbaal
Mensen uit Angelsaksische landen wachten op hun beurt om te praten als ze hun manieren hebben geleerd. Onderbreken wordt als onbeleefd beschouwd. In veel Latijnse culturen is het onderbreken niet onbeleefd en wordt verwacht. Aziatische culturen nemen vaak de regel van wacht-en-draai in extremen en geven een pauze voordat ze reageren. Pek en volume verschillen ook tussen culturen. Amerikanen, bijvoorbeeld, spreken meestal met een lage toonhoogte en verhogen alleen hun stem in woede of opwinding, terwijl de Portugezen in hogere toonhoogten en volumes spreken tijdens een normaal gesprek.