De industriële revolutie was een periode van grote hervormingen in de structuur van de industrie, de landbouw en het transport, die hebben geleid tot de sociale en politieke structuur van ontwikkelde landen. Deze periode, van ongeveer een eeuw, van 1760 tot 1850, zag aanvankelijk Groot-Brittannië en vervolgens de ontwikkelde landen van Europa en Noord-Amerika geïndustrialiseerd raken. Het aantal fabrieken nam toe, de urbanisatie groeide en er werd een nieuw sociaaleconomisch systeem geconsolideerd: het kapitalisme.
Tips
-
De industriële revolutie leidde tot een toename van het kapitalisme, waar productiemiddelen zoals fabrieken, winkels en boerderijen in privébezit zijn en worden gebruikt om winst te maken. Slechte arbeidsomstandigheden zorgden voor een toenemende spanning tussen kapitalisten en arbeiders, wat leidde tot de opkomst van de arbeidersbeweging en het verschijnen van de communistische ideologie.
Hoe het kapitalisme werkt
Kapitalisme is het economische systeem waar productiemiddelen, zoals fabrieken, winkels en boerderijen, in privébezit zijn en worden gebruikt om winst te maken. De bron van winst is het verschil tussen de aankoopprijs van een grondstof en de verkoopprijs nadat deze is verwerkt. Een functionele schaar is bijvoorbeeld meer dan twee afzonderlijke metalen bladen waard. In zijn beroemdste werk, 'Hoofdstad', beschreef de Duitse filosoof Karl Marx de bron van winst als de 'uitbuiting van de arbeids meerwaarde voor arbeiders', de extra waarde van verwerkte goederen die arbeiders produceren en kapitalisten verdienen.
Wie zijn de kapitalisten?
In tegenstelling tot eerdere heersende sociaal-economische systemen, waaronder het feodalisme, waren er geen formele belemmeringen voor het verkrijgen van rijkdom en prestige. Kapitalisten, de nieuw opgerichte elite van de geïndustrialiseerde samenleving, kwamen uit verschillende achtergronden: aristocratische omgevingen, koopmansfamilies en zelfs grondbezitters, die een eigen klasse creëerden. Problemen van afstamming en oorsprong speelden geen rol, omdat iedereen die over voldoende startkapitaal en een investeringsplan beschikte, zijn geluk kon beproeven op de kapitalistische markt.
Waarden van het kapitalisme
Zoals politiek-econoom Adam Smith in zijn werk 'The Wealth of Nations' uitdrukte, is het kapitalisme het 'voor de hand liggende en eenvoudige systeem van natuurlijke vrijheid'. In theorie zijn arbeiders in het kapitalisme niemand onderwerp en hebben ze de vrijheid om te werken of niet, terwijl werkgelegenheid wordt gezien als een vorm van transactie: geld in ruil voor productiviteit. Bovendien zijn mensen vrij om winst te maken en rijkdom te vergaren zonder grenzen. Concurrentie op de kapitalistische markt is een andere waarde die gebaseerd is op natuurlijke vrijheden, ook al betekent succes de economische uitroeiing van de ander.
Sociale effecten
Landarbeiders uit plattelandsgebieden verhuisden naar nederzettingen rond grote fabrieken, met als doel te profiteren van een reguliere baan en de betere lonen van industriële banen. De arbeidsomstandigheden aan de vooravond van de Industriële Revolutie stonden echter ver af van de goede lonen van vandaag in een 40-urige werkweek en grote aantallen fulltime (zeven dagen per week) arbeiders moesten zich in stedelijke sloppenwijken wringen. De huisvestingsomstandigheden in deze ongekend dichtbevolkte gebieden, zoals East End of London, verbeterden tot het begin van de 20e eeuw niet. Een ander effect van dit nieuwe economische systeem was de groeiende spanning tussen kapitalisten en arbeiders, die leidde tot de opkomst van de arbeidersbeweging en het verschijnen van de communistische ideologie.