Micro-economie en macro-economie - micro en macro, zoals veel economen ze noemen - zijn de twee belangrijkste onderverdelingen op het gebied van economie. Micro onderzoekt de economie in miniatuur, terwijl macro zich bezighoudt met economische aggregaten, zoals het bruto binnenlands product of de nationale werkloosheidspercentages.
Micro-economie
Micro-economie bestudeert de economie in miniatuur, rekening houdend met specifieke sectoren of industrieën, en de interacties van huishoudens en bedrijven binnen deze markten.
Kenmerken van Micro
De belangrijkste onderzoeksgebieden in de micro-economie zijn de optimale productie van bedrijven, de impact van het overheidsbeleid op bepaalde markten en vraagstukken in verband met prijzen.
Betekenis
Omdat zoveel micro-economie kwesties met betrekking tot prijzen van goederen en diensten onderzoekt, wordt micro soms prijstheorie genoemd.
Macro-economie
Macro-economie heeft een "grote beeld" -benadering van de economie, bestudeert economische verschijnselen en kwesties die de economie als geheel betreffen.
Kenmerken van Macro
Belangrijke concepten in macro-economie zijn werkloosheid, inflatie, productiviteit, begrotingstekorten (of overschotten) en bruto binnenlands product (bbp).
Bedrijfskycli
Bedrijfcycli, een term voor fluctuerende periodes van economische kracht en zwakte, zijn een belangrijk onderwerp van studie in de macro-economie.