De gevolgen van koopkracht

Inhoudsopgave:

Anonim

Verschillende economische problemen spelen een rol bij de toename en afname van de koopkracht van een dollar. Deze redenen kunnen een stijging of daling in de consumentenprijsindex of CPI, inflatie, economische groei of economische recessie omvatten. Het effect van koopkrachtveranderingen heeft gevolgen voor consumenten, de nationale economie en wisselkoersen.

Inflatie

Naarmate de inflatie stijgt, daalt de waarde van de Amerikaanse dollar omdat de algehele prijzen voor goederen en diensten stijgen. Hogere prijzen leiden tot een daling van de koopkracht van een dollar. Als gevolg hiervan passen consumenten hun koopgedrag vaak aan en besteden ze minder aan besteedbaar inkomen. Dit effect van verminderde koopkracht kan leiden tot een daling van de totale consumentenbestedingen in het hele land. Verminderde consumentenbestedingen zijn vaak een indicator van trage economische groei of economische recessie.

Positief en negatief inkomenseffect

Wanneer de prijs van goederen en diensten stijgt, daalt het inflatie-gecorrigeerde inkomen van de consument. Aangepast inkomen bij inflatie is wat economen noemen als reëel inkomen. Dit is een negatief effect van de koopkrachtvermindering, omdat consumenten na de prijsstijging meer geld aan de goederen of diensten moeten uitgeven dan ze voor de verhoging moesten uitgeven. Wanneer de prijs van goederen en diensten afneemt, verhoogt dit het reële inkomen. Consumenten besteden nu minder aan een product of dienst na de prijsdaling, waardoor ze meer koopkracht hebben.

Goederen en diensten vervangen

Wanneer de prijzen voor goederen en diensten verhogen, hebben consumenten minder koopkracht. In dit geval kunnen consumenten een goedkopere optie vervangen in plaats van de duurdere optie. De vraag naar de duurdere goederen of diensten neemt af en de vraag naar de goedkopere optie neemt toe. Economen noemen dit het substitutie-effect. Wanneer de prijs van vergelijkbare goederen en diensten hetzelfde blijft, schakelen consumenten vaak tussen producten. Aangezien er geen prijsverschil is, is de koopkracht dezelfde en speelt in het algemeen geen rol in de keuze van de consument tussen beide.