Een ding dat werkgevers en werknemers delen, is de noodzaak om bekwame mensen in functies te plaatsen waar ze de vaardigheden hebben om te slagen. Werknemers kunnen hun loopbaan niet uitbreiden zonder basisvaardigheden en werkgevers moeten in staat zijn om de kennis en vaardigheden van sollicitanten te beoordelen om ervoor te zorgen dat een personeelsbestand productief en betrouwbaar zal zijn. Zowel leerlingplaatsen als praktijktrainingsprogramma's beantwoorden aan deze behoeften, zij het op enigszins verschillende manieren.
De leertijd
Apprenticeships zijn een vorm van on-the-job training op basis van een formele regeling tussen beginnende werknemers, werkgevers en leerlingsponsors. De meeste stageprogramma's bevatten ook een vorm van klassikale instructie die de vaardigheden van een stagiair verbetert. Sponsors bestaan uit brancheorganisaties en handelsgroepen die nieuwe werknemers trainen in een vakgebied. Zogenaamde stagiairs solliciteren op posities via een sponsor, die vervolgens de stagiairs bij individuele werkgevers plaatst. De werkgever biedt een loon, samen met praktische vaardighedentraining. Aan het einde van een stageperiode kan de werkgever een baan aanbieden aan de leerling of de leerling toestaan om elders werk te verrichten.
On-the-job-training
Een andere veel voorkomende vorm van training voor specifieke taken en taken is training op de werkvloer. Het bestaat uit formele of informele training die plaatsvindt nadat een werknemer is aangenomen. Werkgevers kunnen on-the-job-trainingen verplicht stellen voor alle nieuwe werknemers, of alleen voor diegenen die bepaalde vaardigheden missen die nodig zijn om een functie te vervullen. Na de training kan een medewerker alleen taken uitvoeren zonder supervisie of aanvullende training. Verdere training kan echter op elk moment plaatsvinden wanneer een werkgever de vaardigheden van een werknemer of een groep werknemers wil verbeteren.
Regulatie
Een belangrijk verschil tussen stages en praktijktraining is de vorm van regulering voor elke trainingsmethode. Leerlingplaatsen worden sterk gereguleerd door staten, de federale overheid en organisaties die hen sponsoren. Deze regels hebben betrekking op leeftijdsgrenzen en loontarieven voor leerlingen, arbeidsomstandigheden en de kwaliteit van de lessen. On-the-job training valt bij elke individuele werkgever om te organiseren. Dit betekent dat werknemers die een opleiding volgen alleen onder algemene arbeidswetgeving vallen die hun basisrechten beschermt.
Voors en tegens
Elk type training heeft zijn eigen voor- en nadelen. Via leerlingplaatsen kunnen werkgevers goedkope arbeidskrachten krijgen in ruil voor vaardigheidstraining. Ze leveren echter niet altijd fulltime, vaste werknemers. Evenzo kunnen leerlingen waardevolle ervaring opdoen, maar niet noodzakelijkerwijs een permanente functie via een stageprogramma. Training op de werkvloer is alleen waardevol voor werknemers die gehuurd kunnen worden ondanks het ontbreken van bepaalde vaardigheden. Het kost ook tijd en geld voor een werkgever om een jobtraining aan te bieden aan een werknemer die al een standaardloon ontvangt. Maar het resultaat van effectieve training door een werkgever is een sterker personeelsbestand en een beter begrip van de vaardigheden van werknemers.