Fiscaal beleid betekent het gebruik van budgetten en gerelateerde wettelijke maatregelen om de richting van de economie te beïnvloeden. Expansief begrotingsbeleid verwijst naar het verminderen van belastingen en het verhogen van overheidsuitgaven om de economie te stimuleren. Het multiplicatoreffect van expansief beleid stimuleert economische groei, wat leidt tot meer investeringen, consumptie en werkgelegenheid.
Vermenigvuldigingseffect
Uitbreidend fiscaal beleid resulteert in een multiplicatoreffect. Zoals Jane G. Gravelle van de Amerikaanse Congressional Research Service uitlegt, wanneer de overheid een extra dollar uitgeeft, ontvangt iemand het. Hij kan een deel ervan sparen en een deel ervan uitgeven, afhankelijk van zijn besteedbaar inkomen. Dit creëert een multiplicatoreffect in de economie, omdat de volgende persoon die de uitgaven ontvangt, ook een deel of alles uitgeeft, enzovoort. Belastingverlagingen hebben een vergelijkbaar multiplicatoreffect. Lagere belastingen betekenen meer besteedbaar inkomen, wat leidt tot extra uitgaven en economische groei.
Investering
Uitbreiding fiscaal beleid betekent meer overheidsinvesteringen. Dit omvat stimuleringsuitgaven, versoepeling van de kwalificatieregels voor werkloosheidsverzekering en verhoogde overdrachten naar andere overheidsniveaus. Na de financiële crisis van 2008 hebben overheden wereldwijd bijvoorbeeld enorme stimuleringsprogramma's geïmplementeerd om hun respectieve economieën te stabiliseren. Het concept achter de stimulusuitgaven is dat een overheid ingrijpt om de leegte van de investeringen te vullen die is achtergelaten door bedrijven met een krimpende en cash-beperkingen. Particuliere investeringen nemen geleidelijk aan toe, doordat aankopen door de overheid de vraag naar zowel arbeid als grondstoffen doen toenemen.
werk
Meer investeringen van de publieke en private sector leiden tot meer banen. De financiering van een snelwegconstructieproject betekent bijvoorbeeld banen voor bouwvakkers en ondersteunend personeel in potentieel tientallen kleine gemeenschappen. Deze projecten vereisen grondstoffen en afgewerkte goederen van leveranciers die de productieverschuivingen verhogen en extra personeel inhuren om aan de vraag te voldoen. Overheden implementeren vaak omscholingsprogramma's als onderdeel van stimuleringsprogramma's, waardoor werkloze werknemers de vaardigheden kunnen leren die op dit moment in vraag zijn of waar in de toekomst waarschijnlijk vraag naar is.
Consumptie
Mensen besteden als ze een besteedbaar inkomen hebben. Boodschappen en elementaire huishoudelijke artikelen staan voorop, gevolgd door willekeurige artikelen, zoals nieuwe kleding en meubels. Dit resulteert in een hogere zakelijke consumptie omdat fabrieken grondstoffen moeten kopen om deze goederen te produceren. Deze verhoogde consumptie creëert een virtueuze cirkel die meer investeringen, consumptie en werkgelegenheid genereert in de economie.
nadelen
Verhoogde bedrijfsactiviteit en consumentenvraag kan leiden tot inflatie, wat kan leiden tot een stijgende rente. Uitbreidingsbeleid in een periode van dalende belastinginkomsten zou tot een tekortuitgaven kunnen leiden. Tekortbestedingen kunnen de private sectorinvesteringen verdringen, omdat beleggers liever beleggen in minder riskante staatsobligaties dan in bedrijfsobligaties met een hoger risico. Er is ook het lag-effect, dat verwijst naar de tijd die het kost om een fiscale beleidsmaatregel te implementeren.