Een stroomdiagram fungeert als de visuele verdeling van de stappen in een procedure. Het stroomdiagram bestaat uit vormen, lijnen en pijlen die verschillende stadia van een proces vertegenwoordigen. Het stroomschema helpt managers, leidinggevenden en werknemers te begrijpen hoe het proces begint, waar de deelnemers cruciale beslissingen moeten nemen en wat het eindresultaat zou moeten zijn.
Begin- en eindpunten
Cirkels en ovalen worden vaak gebruikt om de begin- en eindpunten van een proces aan te duiden. Elk stroomdiagram moet één beginpunt en ten minste één eindpunt bevatten. Aangezien het proces verschillende resultaten kan hebben, kan het stroomdiagram, afhankelijk van de beslissingen die tijdens het proces zijn genomen, verschillende mogelijke eindpunten hebben, met een cirkel of ovaal die elk eindpunt vertegenwoordigt.
Connectors en pijlen
De lijnen met pijlen betekenen de werkstroom door het proces en verbinden elke stap. De lezer volgt de pijlen vanaf het begin, meestal beginnend van boven naar beneden of van links naar rechts, via elk invoer- en beslissingspunt, totdat het stroomdiagram het eindpunt bereikt. Elk stroomdiagram heeft ten minste één connector tussen het startpunt en het eindpunt. De meeste stroomdiagrammen hebben verschillende pijlen om verschillende paden in het proces aan te duiden.
Beslissingspunten
Een ruitvormige doos in een stroomdiagram duidt een beslissingspunt aan. De diamant bevat een vraag met ten minste twee mogelijke antwoorden. Voor elk mogelijk antwoord op de vraag begint een pijl op een van de punten op de diamant en gaat naar de volgende stap in het proces. Een bankstroomdiagram kan bijvoorbeeld het beslissingspunt met het label 'Balans> $ 1.000?' Tonen, waarbij één pijl wijst naar de actie die wordt uitgevoerd voor saldi van meer dan $ 1.000 en een andere naar de actie voor saldi onder $ 1.000.
acties
Een rechthoek vertegenwoordigt een actie of bewerking die de gebruiker moet ondernemen om naar de volgende stap in het proces te gaan. De rechthoek bevat vaak een actiewerkwoord dat de gebruiker op de hoogte stelt van de actie die moet worden ondernomen. De banktoepassing kan bijvoorbeeld acties bevatten zoals 'Controleer de balans', 'Verkrijg de creditscore' of 'Keur de lening goed'. Deze acties kunnen plaatsvinden voor of na de beslissingspunten.