"Vrije handel" verwijst naar de uitwisseling van goederen en diensten tussen landen zonder overheidsingrijpen, met name importquota, overheidssubsidies en beschermende tarieven, of belastingen op specifieke invoer om binnenlandse industrieën te beschermen tegen rechtstreekse concurrentie. De algemene trend sinds de Tweede Wereldoorlog is geweest naar meer vrijhandel in de vorm van internationale verdragen ondertekend door bijna alle landen, evenals overeenkomsten tussen specifieke landen. Vrije handel heeft voor- en nadelen - en vaak zijn het twee kanten van dezelfde medaille.
Voordeel: specialisatie
Bijna elk land heeft auto's nodig, om een voorbeeld te nemen, maar niet elk land hoeft ze te produceren. Elk land heeft "comparatieve voordelen" - dingen die het gewoon beter kan dan anderen. Wanneer er geen handelsbelemmeringen zijn, is een land vrij om zijn economische activiteit op die dingen te concentreren, en het kan die producten of diensten aan de rest van de wereld verkopen. Het kan vervolgens andere producten en services importeren uit landen die deze dingen het meest efficiënt kunnen produceren.
Nadeel: specialisatie
De keerzijde van specialiseren in bepaalde sectoren is een afhankelijkheid van die sectoren. Een land kan goed zijn in het maken van widgets en kan zijn industriële basis richten op het worden van 's werelds beste widget-leverancier. Alles werkt goed totdat een ander land een widget net zo goed maakt. Of erger nog, technologische innovatie betekent dat de wereld opeens helemaal geen widgets nodig heeft. Waar een dergelijke ontwikkeling ooit een segment van de economie, zelfs een groot segment, heeft kunnen schaden, kan het nu catastrofale effecten hebben op de hele economie.
Voordeel: competitie
Concurrentie heeft de neiging om prijzen te verlagen en de kwaliteit te verhogen. Niet langer beschermd door tarieven en andere handelsbelemmeringen, moeten bedrijven - en hele industrieën - wendbaarder, innovatiever en beter inspelen op de behoeften van de consument. Een uitdaging uit het buitenland aangaan, kan een binnenlandse industrie versterken. De komst van Japanse auto's in de jaren 1970, bijvoorbeeld, dwong de Amerikaanse autofabrikanten uiteindelijk om de kwaliteit te verbeteren.
Nadeel: concurrentie
In elke wedstrijd zullen er winnaars en verliezers zijn. "Verliezen" betekent verloren banen, gesloten fabrieken en verwoeste gemeenschappen. "Winnen" kan ook betekenen lagere lonen en minder zekerheid voor werknemers, ook al is dat misschien wat nodig is om lagere kosten voor een bepaald product te garanderen. Voorstanders geloven dat vrije handel de algemene economische taart doet groeien, maar niet zonder enige verplaatsing en pijn.
Voordeel: onderlinge verbondenheid
De mensen in West-Europa hebben eeuwenlang met elkaar gevochten over politiek, religie, land en alles wat anders conflicten veroorzaakte. In de jaren na de Tweede Wereldoorlog legden de naties van de regio de basis voor de Europese Unie - en de vrede is sindsdien blijven bestaan. Vrije handel bindt landen zo nauw met elkaar dat gewapende conflicten te duur worden. Het heeft ook de neiging om de nadruk te leggen op gedeelde waarden - inclusief, vaak, democratie - die de kans op oorlog verder verkleinen.
Nadeel: onderlinge verbondenheid
Wanneer economische barrières worden weggevaagd, zijn kapitaal en banen vrij om grenzen te overschrijden. Industrieën kunnen de productie verplaatsen van landen met een hoge kostprijs - landen met een goed loon en sterke werknemersbescherming - naar lagelonenlanden, waar lage lonen de regel zijn en de arbeids-, gezondheids- en milieubeschermingsmaatregelen laag zijn.
