De consumentenprijsindex of CPI meet veranderingen in productkosten gedurende een bepaalde periode. Economen gebruiken de CPI om veranderingen in de kosten van levensonderhoud bij te houden, evenals een indicator van economische expansie. De CPI gebruikt de prijsschommelingen in een vooraf bepaalde set van diverse producten, waaronder voedsel, brandstof, kleding en andere consumptiegoederen, om veranderingen in de economie als geheel te meten.
Basisjaar en productmandje
De CPI meet de prijzen vanaf een basisjaar als vergelijking met de huidige prijzen. De CPI gebruikt ook een "productmandje" van verschillende categorieën om prijstrends in de gehele economie te meten, in plaats van alleen voor een specifieke bedrijfstak. Deze categorieën en diensten omvatten voedsel, huisvesting, kleding, transport en medische zorg. De prijsindex voor elke categorie is de verhouding tussen de huidige prijs van de categorie en de prijs in het basisjaar, vermenigvuldigd met 100. Bijvoorbeeld, als de huidige prijs voor producten in de categorie "levensmiddelen" $ 300 is en de prijs voor dezelfde categorie de producten in het basisjaar waren $ 200, de prijsindex van de voedselcategorie is (300/200) * 100 of 150.
Eenvoudige CPI
De eenvoudige CPI is het gemiddelde van de verschillende prijsindexen voor elke categorie. Het geeft evenveel gewicht aan elke categorie, ongeacht hoeveel consumenten er besteden aan producten in die categorie. Als de voedselcategorie bijvoorbeeld een prijsindex van 150 heeft, heeft de transportcategorie een prijsindex van 180 en heeft de wooncategorie een prijsindex van 240, de CPI voor die drie categorieën is (150 + 180 + 240) / 3 of 190.
Gewogen CPI
De gewogen CPI wijst gewichten toe aan elke categorie, afhankelijk van het belang ervan. Dit geeft een nauwkeuriger beschrijving van prijzen in de hele economie, omdat het meer nadruk legt op categorieën waarin consumenten meer uitgeven. Gegevens over consumentenbestedingen bepalen de gewichten die aan elke categorie zijn toegewezen. Met behulp van het bovenstaande voorbeeld kunnen gegevens over consumentenbestedingen aantonen dat consumenten een bepaald bedrag aan transport besteden, het dubbele van dat bedrag aan huisvesting en driemaal zoveel aan voedsel. De gewogen CPI zou (3_150) + (2_180) + (1 * 240) / 3 of 350 zijn.
CPI-U versus CPI-W
De Urban CPI, of CPI-U, is gebaseerd op de bestedingspatroon van bijna alle inwoners van grote stedelijke gebieden, waaronder loontrekkenden, administratief personeel, professionals, freelance werknemers, werklozen, gepensioneerde werknemers en mensen die in armoede leven. De CPI voor stedelijke loontrekkenden en bedienden, of CPI-W, functioneert als een subset van de CPI-U. Huishoudens gemeten in de CPI-W moeten ten minste de helft van hun inkomen hebben verdiend met administratieve of uurloonbanen en ten minste één gezinslid moet gedurende de afgelopen 12 maanden ten minste 37 weken in dienst zijn geweest. De CPI-W vertegenwoordigt de CPI voor de huidige werknemers, terwijl de CPI-U zowel werkende als niet-werkende segmenten van de bevolking dekt.